Ezechiel 46:9

SVMaar als het volk des lands voor het aangezicht des HEEREN komt, op de gezette hoogtijden, die [door] den weg van de noorderpoort ingaat om te aanbidden, zal [door] den weg van de zuiderpoort [weder] uitgaan; en die [door] den weg van de zuiderpoort ingaat, zal [door] den weg van de noorderpoort [weder] uitgaan; hij zal niet wederkeren [door] den weg der poort, door dewelke hij is ingegaan, maar recht voor zich henen uitgaan.
WLCוּבְבֹ֨וא עַם־הָאָ֜רֶץ לִפְנֵ֣י יְהוָה֮ בַּמֹּֽועֲדִים֒ הַבָּ֡א דֶּרֶךְ־שַׁ֨עַר צָפֹ֜ון לְהִֽשְׁתַּחֲוֹ֗ת יֵצֵא֙ דֶּרֶךְ־שַׁ֣עַר נֶ֔גֶב וְהַבָּא֙ דֶּרֶךְ־שַׁ֣עַר נֶ֔גֶב יֵצֵ֖א דֶּרֶךְ־שַׁ֣עַר צָפֹ֑ונָה לֹ֣א יָשׁ֗וּב דֶּ֤רֶךְ הַשַּׁ֙עַר֙ אֲשֶׁר־בָּ֣א בֹ֔ו כִּ֥י נִכְחֹ֖ו [יֵצְאוּ כ] (יֵצֵֽא׃ ק)
Trans.ûḇəḇwō’ ‘am-hā’āreṣ lifənê JHWH bammwō‘ăḏîm habā’ dereḵə-ša‘ar ṣāfwōn ləhišətaḥăwōṯ yēṣē’ dereḵə-ša‘ar neḡeḇ wəhabā’ dereḵə-ša‘ar neḡeḇ yēṣē’ dereḵə-ša‘ar ṣāfwōnâ lō’ yāšûḇ dereḵə hašša‘ar ’ăšer-bā’ ḇwō kî niḵəḥwō yēṣə’û yēṣē’:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, Pad, Straat, Weg, Qere en Ketiv

Aantekeningen

Maar als het volk des lands voor het aangezicht des HEEREN komt, op de gezette hoogtijden, die [door] den weg van de noorderpoort ingaat om te aanbidden, zal [door] den weg van de zuiderpoort [weder] uitgaan; en die [door] den weg van de zuiderpoort ingaat, zal [door] den weg van de noorderpoort [weder] uitgaan; hij zal niet wederkeren [door] den weg der poort, door dewelke hij is ingegaan, maar recht voor zich henen uitgaan.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וּ

-

בְ

-

ב֨וֹא

komt

עַם־

Maar als het volk

הָ

-

אָ֜רֶץ

des lands

לִ

-

פְנֵ֣י

voor het aangezicht

יְהוָה֮

des HEEREN

בַּ

-

מּֽוֹעֲדִים֒

op de gezette hoogtijden

הַ

-

בָּ֡א

ingaat

דֶּרֶךְ־

die den weg

שַׁ֨עַר

-

צָפ֜וֹן

van de noorderpoort

לְ

-

הִֽשְׁתַּחֲוֺ֗ת

om te aanbidden

יֵצֵא֙

uitgaan

דֶּרֶךְ־

zal den weg

שַׁ֣עַר

-

נֶ֔גֶב

van de zuiderpoort

וְ

-

הַ

-

בָּא֙

ingaat

דֶּרֶךְ־

en die den weg

שַׁ֣עַר

-

נֶ֔גֶב

van de zuiderpoort

יֵצֵ֖א

uitgaan

דֶּרֶךְ־

zal den weg

שַׁ֣עַר

-

צָפ֑וֹנָה

van de noorderpoort

לֹ֣א

-

יָשׁ֗וּב

hij zal niet wederkeren

דֶּ֤רֶךְ

den weg

הַ

-

שַּׁ֙עַר֙

der poort

אֲשֶׁר־

-

בָּ֣א

door dewelke hij is ingegaan

ב֔

-

וֹ

-

כִּ֥י

-

נִכְח֖וֹ

maar recht voor zich henen

יצאו

uitgaan

יֵצֵֽא

-


Maar als het volk des lands voor het aangezicht des HEEREN komt, op de gezette hoogtijden, die [door] den weg van de noorderpoort ingaat om te aanbidden, zal [door] den weg van de zuiderpoort [weder] uitgaan; en die [door] den weg van de zuiderpoort ingaat, zal [door] den weg van de noorderpoort [weder] uitgaan; hij zal niet wederkeren [door] den weg der poort, door dewelke hij is ingegaan, maar recht voor zich henen uitgaan.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!