SV | Maar als het volk des lands voor het aangezicht des HEEREN komt, op de gezette hoogtijden, die [door] den weg van de noorderpoort ingaat om te aanbidden, zal [door] den weg van de zuiderpoort [weder] uitgaan; en die [door] den weg van de zuiderpoort ingaat, zal [door] den weg van de noorderpoort [weder] uitgaan; hij zal niet wederkeren [door] den weg der poort, door dewelke hij is ingegaan, maar recht voor zich henen uitgaan. |
WLC | וּבְבֹ֨וא עַם־הָאָ֜רֶץ לִפְנֵ֣י יְהוָה֮ בַּמֹּֽועֲדִים֒ הַבָּ֡א דֶּרֶךְ־שַׁ֨עַר צָפֹ֜ון לְהִֽשְׁתַּחֲוֹ֗ת יֵצֵא֙ דֶּרֶךְ־שַׁ֣עַר נֶ֔גֶב וְהַבָּא֙ דֶּרֶךְ־שַׁ֣עַר נֶ֔גֶב יֵצֵ֖א דֶּרֶךְ־שַׁ֣עַר צָפֹ֑ונָה לֹ֣א יָשׁ֗וּב דֶּ֤רֶךְ הַשַּׁ֙עַר֙ אֲשֶׁר־בָּ֣א בֹ֔ו כִּ֥י נִכְחֹ֖ו [יֵצְאוּ כ] (יֵצֵֽא׃ ק) |
Trans. | ûḇəḇwō’ ‘am-hā’āreṣ lifənê JHWH bammwō‘ăḏîm habā’ dereḵə-ša‘ar ṣāfwōn ləhišətaḥăwōṯ yēṣē’ dereḵə-ša‘ar neḡeḇ wəhabā’ dereḵə-ša‘ar neḡeḇ yēṣē’ dereḵə-ša‘ar ṣāfwōnâ lō’ yāšûḇ dereḵə hašša‘ar ’ăšer-bā’ ḇwō kî niḵəḥwō yēṣə’û yēṣē’: |
Maar als het volk des lands voor het aangezicht des HEEREN komt, op de gezette hoogtijden, die [door] den weg van de noorderpoort ingaat om te aanbidden, zal [door] den weg van de zuiderpoort [weder] uitgaan; en die [door] den weg van de zuiderpoort ingaat, zal [door] den weg van de noorderpoort [weder] uitgaan; hij zal niet wederkeren [door] den weg der poort, door dewelke hij is ingegaan, maar recht voor zich henen uitgaan.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Maar als het volk des lands voor het aangezicht des HEEREN komt, op de gezette hoogtijden, die [door] den weg van de noorderpoort ingaat om te aanbidden, zal [door] den weg van de zuiderpoort [weder] uitgaan; en die [door] den weg van de zuiderpoort ingaat, zal [door] den weg van de noorderpoort [weder] uitgaan; hij zal niet wederkeren [door] den weg der poort, door dewelke hij is ingegaan, maar recht voor zich henen uitgaan.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!